NL FR
Menu

Meer- en minderwerken

1.       Meerwerken zijn de extra, niet begrote werken, die tijdens de aannemingsopdracht worden uitgevoerd. De tegenhanger hiervan zijn dan de minderwerken: dit is werk dat wel werd begroot, maar dat uiteindelijk is komen te vervallen.

Meer- en minderwerken kunnen uiteindelijk worden verrekend (bv. onder de vorm van een verrekeningstaat), waarbij de aard van de aannemingsovereenkomst en de wijze van prijsbepaling een belangrijke rol spelen. Indien er geen akkoord is door de opdrachtgever met de meer- of minderwerken stellen zich veelal problemen.

a.       Aanneming van werk

2.       De prijsbepaling zal in eerste instantie een belangrijke invloed hebben op het feit of een aannemer al dan niet de meerwerken aan de opdrachtgever kan factureren.

In geval van aanneming in regie kan de opdrachtgever steeds wijzigingen opleggen. Bijgevolg worden alle meerwerken vermoed door de bouwheer te zijn opgedragen als hij de aannemer heeft laten begaan. Zelfs al heeft de opdrachtgever geen meerwerken bevolen. De bewijslast rust met andere woorden bij de opdrachtgever dat de meerwerken niet op diens verzoek werden opgelegd.

Bij aanneming tegen eenheidsprijzen is het inherent aan de aannemingsovereenkomst dat de hoeveelheden of veranderingen in het werk niet op voorhand zijn (of kunnen) worden bepaald. Vaak zal weliswaar een schatting van de hoeveelheden zijn aangegeven. Indien de hoeveelheden meer dan wel minder bedragen dan de in het bestek geraamde hoeveelheden, zal geen sprake zijn van meer- of minderwerken. Er is slechts sprake van meer- of minderwerken indien wijzigingen in het plan bij akkoord  werden aangebracht.

In geval van aanneming tegen volstrekt vaste prijs dient de aannemer alle werken en leveringen te voldoen voor een goede uitvoering. Wijzigingen aan het vooraf vast opgestelde plan zullen niet meer mogelijk zijn. Meer- of minderwerken zijn volledig het risico van de aannemer. Vanzelfsprekend kan te allen tijde in onderling overleg anders worden overeengekomen.

Bij aanneming tegen betrekkelijk vaste prijs is het van belang wie de meer- of minderwerken heeft opgelegd. Enkel indien de opdrachtgever eenzijdig wijzigingen (meer-of minderwerken) aan de aannemingsovereenkomst heeft aangebracht, zullen deze werken worden verrekend. Indien de aannemer meer- of minderwerken uitvoert, gelden de regels inzake aanneming tegen volstrekt vaste prijs.

Bij gemengde aanneming dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds het onderschatten van de vermoedelijke hoeveelheden in de voorbehouden posten. In dat geval zullen de meerdere hoeveelheden immers geen meerwerken uitmaken, maar moet de opdrachtgever ingevolge het gemaakte voorbehoud zijn betalingsverplichting voldoen.

Het kan ook zijn dat er een overschrijding is van de vermoedelijke hoeveelheden ingevolge een wijziging met betrekking tot de voorbehouden posten. In dat geval dienen beide partijen akkoord te zijn. Het is aangeraden aan de aannemer de wijzigingen niet uit te voeren alvorens schriftelijke instemming van de opdrachtgever, op risico van niet-betaling.

3.       Indien de opdrachtgever het niet eens is met gemaakte meerwerken, is het van belang een onderscheid te maken naargelang de opdrachtgever al dan niet handelaar is.

Op grond van een feitelijk vermoeden kan de rechter tussen handelaars het niet-protesteren (of laattijdig protesteren) van de factuur als bewijs van akkoord met het in de factuur vermelde bedrag beschouwen. Bijgevolg dienen ongevraagde meerwerken onmiddellijk te worden geprotesteerd.

In geval van een aannemingsopdracht voor een consument zal het niet-protesteren van de facturen geen feitelijk vermoeden van akkoord zoals bij handelaars inhouden, maar moet volgende rechtspraak in het achterhoofd worden gehouden:

-          Onder meer de rechtbank te Antwerpen besloot in een vonnis d.d. 26 oktober 2007 dat de aanvaarding van een factuur door een niet-handelaar gelijk staat met een bekentenis in de zin van artikel 1354 BW. Dit brengt opnieuw met zich mee dat ook een particulier ongevraagde meerwerken onmiddellijk dient te protesteren.

 

-          Zo ook besloot het Hof van Beroep te Antwerpen dat indien de werken of de factuur niet onmiddellijk door de opdrachtgever worden geprotesteerd, deze worden geacht stilzwijgend te zijn aanvaard.

Het is als opdrachtgever bijgevolg te allen tijde aangeraden om een factuur inzake meerwerken, waarover geen akkoord bestond, onmiddellijk te protesteren.

De aannemer kan zich voor een vergoeding voor gestelde meerwerken ook steunen op de leer inzake zaakwaarneming. Hierbij dienen weliswaar aan enkele voorwaarden te zijn voldaan, onder meer de daadwerkelijke bedoeling om de belangen van de opdrachtgever te behartigen.

b.       Aanneming in de bouw

4.       Een probleem die zich uiteraard veelal zal voordoen is met betrekking tot de wijze van verzoek voor meer- of minderwerken. Vaak zal dit immers mondeling geschieden. Op een werf is het nu eenmaal niet eenvoudig om alles schriftelijk vast te leggen.

Artikel 1793 BW voert bijgevolg een bescherming in voor de opdrachtgever, zijnde bouwheer, in het geval aan volgende cumulatieve voorwaarden zijn voldaan. 1) Het artikel is enkel van toepassing bij aanneming tegen volstrekt vaste prijs. 2) De bouwheer is de eigenaar van de grond. 3) De aanneming moet de oprichting van een nieuw gebouw tot voorwerp hebben. Dit houdt in dat het artikel niet van toepassing is in geval van verbeteringswerken aan een bestaand gebouw of enig andere aanneming van werk. 4) Overigens dient een vast en gedetailleerd overeengekomen plan tussen aannemer en opdrachtgever te zijn opgesteld.

De bedoeling van artikel 1793 BW is om de aannemer verplicht te stellen zich een schriftelijke toestemming te verstrekken alvorens tot aanrekening van meerwerken te kunnen overgaan.

In alle andere gevallen die niet onder het toepassingsgebied van artikel 1793 BW vallen, kunnen de meerwerken door alle middelen van recht worden bewezen. Het is echter wel aangewezen om in geval van meerwerken te allen tijde een schriftelijke overeenkomst hieromtrent voorhanden te hebben om eventuele toekomstige betwistingen uit te sluiten.

 

Edith Vandevoorde


 

 

 

Share dit nieuwsbericht